Beroep in beeld: Elisabeth van Vuuren is verzorgende IG in de wijk

Beroep in beeld: Elisabeth van Vuuren is verzorgende IG in de wijk

Elke week spreken we de beoefenaar van een ander beroep, met deze week Elisabeth van Vuuren, verzorgende IG in Veenendaal voor Agathos-thuiszorg. We vragen haar hoeveel kopjes koffie er op een dag doorheen gaan, wat er dagelijks in haar broodtrommel zit en wat de ins en outs zijn van het werk. 

Hoe ziet jouw gemiddelde werkdag eruit?
‘Ik bezoek ’s morgens of ’s avonds, afhankelijk van welke dienst ik heb, een x aantal mensen voor bijvoorbeeld de inname medicijnen, insuline spuiten, wondzorg, wassen, aankleden of juist in bed leggen of een toiletbezoek. Ik woon zelf in Veenendaal en de zorg is ook heel Veenendaal door, dus dat doe ik bijna altijd op de elektrische fiets. Bij een dagdienst werk ik van 7 tot 2 en ga ik bij 10 mensen langs, met een pauze van een half uur. Bij een avonddienst ga ik bij 18 mensen langs en die dienst begint om kwart over 4 tot 11 uur. De bezoeken duren tussen een kwartier en een uur en ik heb tussendoor een half uur pauze.

Het werk zit in heel Veenendaal, van bijna bij De Klomp tot aan het Petenbos. Op de elektrische fiets is het sneller dan met de auto, helemaal nu de Kerkewijk opengebroken is. Ik heb geen last van de spits en ik kan de fiets altijd direct voor de woning of flat zetten. Alleen bij hele harde regen of sneeuw ga ik wel met de auto.

Voor ik ga werken lees ik thuis de rapportage door van mijn collega’s die me voorgegaan zijn. Dan ben ik op de hoogte als ik bij de cliënten binnenkom en weet ik of er voor die dag bijzonderheden zijn, of er iets extra’s moet gebeuren. Bij de cliënt doe ik wat er gedaan moet worden die dag, zoals douchen, en kijk ik of er nog gebeld moet worden. Dat komt wel regelmatig voor, bijvoorbeeld naar de apotheek, of voor overleg of het doorgeven van bloedsuikerwaarden naar de huisarts en ook komt overleg met een fysio of voedingsdeskundige nog weleens voor. Voor ik weer wegga zet ik de bijzonderheden in ons systeem via een tablet en ga ik door naar de volgende cliënt.’

Hoe zit het met de pauzes?
‘In de pauzes ga ik vaak naar huis om even een toiletbezoekje te doen en heel vaak heb ik nog een aantal dingen die ik niet bij een cliënt kon afmaken, zoals die belletjes naar de huisarts of andere deskundige. Bij één wat eenzamere cliënt, waarvan ik weet dat ze wel geniet van een kopje koffie, maar dat ze het niet voor haarzelf alleen zet, blijf ik in de pauze nog weleens een kopje koffie drinken... Bij alles wat ik extra doe, geef ik wel aan dat dat niet betekent dat andere collega’s dat ook doen, of dat het geen vanzelfsprekendheid is.’

Wanneer dacht je, já ik wil verpleegster worden?
‘Toen ik jong was wilde ik altijd de kraamzorg in. Ik zat op een opleiding waar je behalve kraamzorg ook bejaardenverzorging had. Er waren geen stageplekken in de kraam en dus liep ik stage in een bejaardentehuis, op de ziekenafdeling. Ik vond het gelijk erg leuk, léuker zelfs dan de kraamzorg. Ik ben gestopt met mijn opleiding en heb een werk-leertraject gevolgd waarbij ik bij een verpleeghuis kon werken. Daar heb ik jaren gewerkt, met ontzettend veel plezier, maar toen de vijfde werd geboren besloot ik de thuiszorg in te gaan. Toen waren het nog hele korte diensten, wat toen goed uitkwam. Ik was hélemaal verbaasd. In het verplegingstehuis was het rennen en vliegen en kon je altijd een melding krijgen terwijl je bij iemand zat en in de thuiszorg had je toen echt nog de tijd. Het mooie aan dit werk vind ik dat je bij de mensen in hun éigen omgeving komt, hun eigen woning.

Inmiddels heeft de organisatie waarvoor ik werk, Agathos-thuiszorg, gekozen voor langere diensten. Dat komt mij nu ook goed uit.’

Is de zorg naar jouw mening door de tijd veranderd?
‘Vroeger was er meer tijd. Dat kon wel efficiënter, dat vind ik echt, maar nu zijn ze aardig doorgeslagen. Er zit zo weinig speling in dat regelzaken soms in de eigen tijd gedaan moeten worden of dat je niet kunt gaan zitten voor een praatje, waar de cliënten vaak veel behoefte aan hebben. Vroeger kon ik een kopje koffie drinken als de cliënt het vroeg. Nu is het zo dat ik het soms moeilijk vind geïnteresseerd te blijven als een cliënt hele verhalen vertelt, omdat ik de werkdruk voel van de 10 cliënten waar ik nog heen moet en die niet uit mogen lopen. Ik begin ieder bezoek wel met de vraag hoe het vandaag is gegaan en ik wil dan niet gehaast overkomen, terwijl ik het wel vaak vanbinnen voel. Ik wil dat een cliënt zich gehoord voelt, dat er geluisterd is. Dan pas kan ik de deur achter me dichttrekken met een tevreden gevoel.’

Vind je je salaris in verhouding staan tot wat je doet?
‘Daar verdiep ik me niet zo in, dat vind ik niet heel belangrijk. Ik zou liever meer tijd per cliënt hebben dan een hoger salaris.’

Hoeveel kopjes koffie gaan er op een dag doorheen?
‘Weinig. Ik drink bij de cliënten nagenoeg nooit, alleen dan als ik er in de pauze zit. En soms, als ik in het weekend werk, doe ik het ook weleens aan het einde van de route als een cliënt het vraagt. Tijdens mijn werkdagen drink ik minder koffie dan op vrije dagen.’

Wat zit er in jouw broodtrommel?
‘Meestal twee boterhammen met kaas en vaak sultana’s voor tussendoor. En altijd een fles water.’

Welk aspect van jouw werk heb je, voordat je eraan begon, onderschat?
‘Dat is echt de werkdruk. En dat je nog veel dingen in je vrije tijd moet regelen. Zoals thuis nog dingen moeten overdragen en uitleggen aan collega’s, een dag later de huisarts bellen die de dag ervoor niet bereikbaar was.’

Hoe kijken vrienden/ bekenden naar jouw baan?
‘Die vinden het allemaal wel leuk. Ik heb ook veel vrienden die in de zorg werken. Eigenlijk iedereen vindt de zorg wel een mooi beroep. In de familie ben ik de vraagbaak. Als iemand ziek is, of als iemand wat informatie wil hebben over zijn medicijnen. Laatst belde een zoon van mijn zus die schuin achter woont: een man die bij hen aan het werk was, had dwars door zijn hand heen geboord en wilde absoluut niet naar het ziekenhuis. Ik heb hem streng geadviseerd dat wel te doen, maar ik kan hem natuurlijk niet zo laten staan, dus wel geholpen met ontsmetten en een verband leggen.’

Wat zijn kleine dingen binnen je werk waar je veel plezier uit haalt?
‘Even nét dat beetje extra doen. De cliënt lekker insmeren met bodylotion, die haren föhnen, een lekker luchtje opdoen... Zeg maar die laatste dingetjes waarmee je iemand zo blij mee maakt! Wat extra aandacht geven en ook aanwezige familie erbij betrekken. Verder vind ik het heel belangrijk om in de gaten te houden hoe het met de mantelzorger gaat. Ik heb zoveel bewondering voor hen! Het is niet niets, om 24/7 beschikbaar te staan voor iemand, terwijl je zelf vaak ook je eigen gezin hebt.’

Wat is het nare klusje, dat nou eenmaal bij werk hoort, maar dat je liever niet zou doen?
‘Ik vind het echt heel verschrikkelijk om iemand uit zijn braaksel te halen. Dan moet ik even mijn verstand op nul zetten. Gelukkig gebeurt het heel weinig. En ik vind het ook rot voor de cliënt waar dat bij gebeurt, want die voelt zich daar ook heel vervelend bij.’

Wat is het vreemdste dat je hebt meegemaakt?
‘Een cliënt die de deur niet opendeed en die geen contactpersonen had. Later op de avond ging ik terug, toen kreeg ik nog geen reactie. De politie heeft uiteindelijk de deur ingetrapt en toen bleek hij op bed te liggen met zijn gehoorapparaat uit. Ik zal je eerlijk zeggen: soms ben ik best bang hoe ik de cliënt aantref, omdat ik met kwetsbare mensen werk. Als ik bijvoorbeeld ’s morgens vroeg met een sleutel uit het sleutelkastje naar binnen ga, of als ’s avonds de lichten uitstaan bij iemand waar het licht áltijd aan is.’

Is er een moment dat je op je werk hebt meegemaakt dat je altijd nog bijblijft?
‘Ik ben een keer door een cliënt geslagen’, vertelt Elisabeth en denkt even na. ‘Er was ook een cliënt waar ik heenging, en zijn vrouw was erbij. Zij waren van buitenlandse komaf en ik kon hen niet verstaan, maar ik hielp de man terwijl de vrouw steeds boos toekeek. Toen de zoon er later was om te vertalen, vroeg ik aan hem of ik misschien iets verkeerd deed, omdat zijn moeder boos naar me keek. Die vrouw schrok zo toen ze dat hoorde! Ze gaf aan dat het haar gewone gezichtsuitdrukking was. Ze wilde gelijk een maaltijd klaarmaken als goedmaker en elke keer dat ik er later kwam, stond er een schaal met koekjes klaar voor mij...’

Wat vinden jouw man en kinderen van je werk?
‘Die vinden het wel leuk wat ik doe, alleen die vinden het vervelend dat ik meer moet werken als het druk is in de vakantieperiode en dat ik elke drie weken in het weekend moet werken.’

Wat doe je voor ontspanning?
‘Ik doe vrijwilligerswerk in de kerk en bij de basisschool van mijn dochter. In de kerk is het vrijwilligerswerk heel divers, soms eten klaarmaken, soms bij iemand helpen in huis. Op de school heb ik geholpen bij het overblijven en pas ik al jaren op de kleintjes als de moeders over opvoeding praten. Erg leuk om te doen allemaal! En verder natuurlijk met het gezin erop uit, lekker een spelletje doen, of iets lekkers klaarmaken of bakken. Voor mezelf kan ik heerlijk genieten van het lezen van een boek.’

Wil je jouw werk als verzorgende IG de rest van je leven blijven doen?
‘Zolang ik het volhoud wel, zeker! Ik zie ook nooit tegen mijn werk op en ik vind het heerlijk om mensen te verzorgen en mogen helpen. Ik ben helemaal opgeladen en blij als ik weer thuiskom.’