coronahond

coronahond

Een coronapup, we weten inmiddels allemaal wel wat daarmee bedoeld wordt. De jonge honden, die in coronatijd zijn aangeschaft, zijn inmiddels in depuberteit beland. Dat merkt Arie van de Haar van dierenopvangcentrum De Hazenberg in Amerongen ook. ‘Veel van die honden zijn niet goed gesocialiseerd.’

De Hazenberg ligt midden in het bos, tussen Amerongen en Leersum. Het is een plek waar zwerfdieren worden opgevangen, maar ook waar dieren een logeerplek vinden als hun baasjes op vakantie zijn. In vakantietijd lopen de speelweides vol enthousiaste viervoeters.

Slecht aangepast gedrag
Als Arie het hondenverblijf binnenwandelt, is het een drukte van jewelste. Een tiental honden probeert met luid geblaf zijn aandacht te trekken. Eén voor één leidt hij de dieren naar de speelweides, die naast het opvangcentrum liggen. ‘Voorheen konden we de meeste honden die hier een paar
nachten kwamen logeren in dezelfde weide kwijt. Tegenwoordig gaat dat niet zo makkelijk.’ Afgelopen zomer merkte Arie dat een hele generatie zogenaamde ‘coronahonden’ slecht aangepast gedrag
vertoonde in zijn pension. ‘Puppycursussen waren er niet in coronatijd en de honden kwamen minder met andere mensen en honden in contact omdat iedereen afstand hield. Die honden vertonen om die reden nu afwijkend gedrag. Ze hebben niet geleerd om te gaan met soortgenoten en gaan snel de strijd aan. We moeten ze daarom solitair huisvesten. Heel vervelend.’ Arie adviseert onervaren baasjes van coronahonden alsnog hondentrainingen te volgen. ‘Dat is erg belangrijk. Niet alleen zodat baasjes leren hoe ze met hun honden moeten omgaan, maar ook zodat hun dieren aan soortgenoten wennen.’

Patou en Sultan
Arie wandelt met de spierwitte Pyrenese berghond Patou naar de speelweide. ‘Met een beetje ruimte heb je er een wereldhond aan’, belooft hij en hij aait hem over zijn kop. Patou kwispelt vrolijk en rolt van plezier door het gras. Dan wordt labrador Sultan erbij gehaald. De negenjarige viervoeter is in het asiel terechtgekomen omdat zijn bazinnetje overleed. ‘Sultan heeft baknijd en sloopt spullen als hij alleen is. Hij is bovendien niet aan kinderen gewend. Hij zoekt een baasje met ervaring en geduld. Met de juiste aandacht is hij echt een goeie lobbes.’