Bij ’t Huchie is iedereen gelijk
Je loopt er in je eentje binnen zonder je bekeken te voelen, want alle verschillen vallen er weg. Jong of oud, man of vrouw, rijk of minder vermogend. Café ’t Huchie, Nieuweweg 133. De deuren bleven niet eerder zo vaak gesloten als het afgelopen jaar.
Als wij van de stadsglossy het café zijn binnengestapt, draait kroegbaas Ries van Dijk de deur direct achter ons weer op slot. Hij en zijn compagnon Herman Gerritsen mogen hun vaste klanten nog niet ontvangen, maar ze willen ons best vertellen hoe het is om in deze tijd een café te runnen. Zoals zij zijn er velen in Veenendaal: ondernemers die met hart en ziel in de horeca een bestaan opbouwden.
Bruin café
In ’t Huchie, een bruin café met Perzische kleedjes, schermerlampjes, een versleten stamtafel, lijkt de tijd te hebben stilgestaan. We nemen op anderhalve meter afstand plaats aan de bar. ‘Wat wil je drinken? Koffie? Ik heb ook een fles rosé koud gezet.’ Terwijl Ries de glazen volschenkt, beginnen de mannen te vertellen. Over hoe ze hun vaste klanten missen en over hoe ze het hoofd boven water houden. Over hoe ze uitkijken naar de dag dat ze hun klanten weer mogen bedienen en kunnen rondgaan met hun bord hapjes ‘van het huis’.
Contact
‘Hier blijft het contact tussen klanten en ons niet beperkt tot binnen de muren van het café. We zijn deel van elkaars leven’, zegt Ries. ‘Triest dat nu door de sluiting voor veel klanten eenzaamheid op de loer ligt. Dat gaat me aan m’n hart. Normaal gesproken wordt hier vier avonden per week gebiljart. Je kunt klaverjassen, darten of gewoon lekker bijpraten. Het voelt hier vaak meer als huiskamer, dan als café.’
Ondernemen
Hoewel Ries en Herman de steun van de overheid omschrijven als ‘een tegemoetkoming’, ziet het er nu nog niet naar uit dat ze de deuren van ‘t Huchie definitief zullen moeten sluiten. Herman: ‘Poeh... ! Ik moet er niet aan denken. Nee, sluiten is geen optie. Dit is ons leven. Maar een jaar amper omzet draaien is zwaar, hoor. Voor elke ondernemer. Deze situatie moet snel veranderen.’
Tweede thuis
Of er ook lichtpuntjes zijn? ‘Jazeker!’ zegt Ries. ‘Wij zijn belangrijk voor klanten en zij voor ons. Dat blijft, ook tijdens de sluiting. Klanten zoeken regelmatig contact. Hartverwarmend! Een van onze vaste klanten, een dame, stuurde altijd even een appje als ze na een avondje bij ons weer thuis was: ‘Ik ben thuis, hoor. Ik ga nog ff de vuilniszak buiten zetten en dan duik ik lekker m’n mandje in.’ Ze appt nu regelmatig dat ze ons mist. Mooi, dat persoonlijke contact. ‘t Huchie is voor velen een tweede thuis.’
Open armen
Als de fles rosé leeg is, nemen we afscheid. Achter ons gaat de deur weer in het slot. We wensen Ries en Herman en alle andere Veense horecaondernemers dat ze snel weer mogen doen waar ze goed in zijn: klanten met open armen ontvangen. Hapjes en drankjes serveren, terwijl er eindeloos wordt bijgepraat. Wij van de stadsglossy zien ernaar uit. Proost!