De Soepfiets brengt warmte rond
Elke donderdag rond etenstijd, trotseren ze de kou en stappen ze op de fiets met een bak vol hete soep, verse broodjes en koffie. De vrijwilligers van de Soepfiets gaan op zoek naar diegenen die het nodig hebben of alleen een praatje willen maken. En zo’n praatje, kan levens veranderen. De Soepfiets is een initiatief van Missie 0318, waar ook de Voedselbank onder valt.
Voor dak- en thuislozen
Ook Veenendaal kent dak- en thuislozen. De oorzaak is verschillend en soms is het van korte duur, maar voor die mensen, rijdt elke donderdagavond de Soepfiets een willekeurige route door Veenendaal. Een bakfiets met soep en broodjes, om even samen te genieten en mensen de kans te geven hun verhaal te doen, als ze dat willen. Soms is alleen een warme kom soep al meer dan welkom.
Lydia Koedam
Lydia Koedam is soepfietser van het eerste uur en stopt voor iedereen die rond het tijdstip alleen zit. ‘Nou, niet voor iedereen’, vertelt ze, ‘soms willen mensen niet gezien worden. Ik zeg wel altijd gedag, maar als er niets terug wordt gezegd, dan weet ik dat ze met rust gelaten willen worden. Maar meestal
hebben ze wel zin in een warme kom soep. Ik ging ook een keer naast een Pool zitten. Ik verstond niets van wat hij zei, maar hij genoot wel van de kom soep en je weet nooit hoe lang het geleden is dat hij iets warms gegeten heeft.
Lydia: ‘Het ergste wat ik zou vinden, is dat mensen denken, dat ik ze niet wíl zien.’
Aandacht en vertrouwen
‘Een tijdje terug kwam ik een
jongen tegen die aan de lachgasballonnen zat. Ik vroeg: ‘Joh, wat ben jij nou aan het doen?’ De
jongen begon te huilen. Hij wist zelf ook niet waarom hij het deed en al helemaal niet hoe hij ervan af moest komen.
‘In dit werk moet je er niet vanuit gaan dat mensen altijd geholpen
willen worden. Als je ze tè graag wil helpen, dan kunnen ze dat als
storend ervaren en hoeven ze je soep niet meer. Vaak is aandacht
genoeg, en als ze zelf om hulp vragen, kunnen we ze tips geven. Het belangrijkste is dat de mensen je gaan vertrouwen.
Dankbaar werk
‘Door ons worden mensen gezien, niet bekeken. Het ergste wat ik zou vinden, is dat mensen denken dat ik ze niet wíl zien. Omdat ze er misschien een te grote puinhoop van hebben gemaakt of zich schamen. Een praatje kan altijd en wellicht is het de eerste stap om er weer bovenop te komen. En dat maakt dit werk zo dankbaar. Ik ben nu 63 en zolang ik kan fietsen, blijf ik het doen, desnoods met zijwieltjes.’