Familie Habers (Links)
(Oscar, Liesbeth, Rozemarijn en Sebastiaan)
Zijn jullie echte Veense?
Liesbeth: Nee, wij allebei niet, we wonen hier pas tien jaar. Mijn man Oscar wilde het liefst in bruisend Amsterdam wonen en ik graag in een dorp tussen de weilanden, dus Veenendaal bleek de gulden middenweg. Het heeft van beiden wat.
En hoe bevalt het? Heerlijk. In het begin dacht ik: ‘Wat moet ik hier, wordt dít mijn stad?’ Maar Veenendaal heeft alles en bezit toch een dorps karakter. Je hebt een zwembad, een bieb, veel restaurantjes en een theater, alhoewel ik daar nooit heen ga vanwege mijn gehoor.
Wat is er met je gehoor?
Ik ben 100% doof (niet aangeboren). Ik heb een implantaat waardoor ik nog iets hoor, maar ik ben nog steeds ernstig slechthorend. Ik ben afhankelijk van liplezen. Aansluiting zoeken in een vreemde stad is best moeilijk en al helemaal als je doof bent.
Hoe bedoel je dat precies?
Het is voor een buitenstaander moeilijk te begrijpen wat doofheid met zich meebrengt en wat je nodig hebt om elkaar wel te verstaan. Gelukkig ben ik erin geslaagd een sociaal netwerk op te bouwen waar een paar rasechte Veenendalers tussen zitten. Ze houden me op de hoogte van alles wat er gebeurt, maar ook van de smeuïge nieuwtjes. En het fijne is dat ik er als niet-Veenendaler, ver genoeg af sta om zelf nooit onderwerp van gesprek te worden. Maar misschien komt dat nog wel, want ondanks dat ik geen druppeltje Veens bloed heb, ben ik me wel een Veense gaan voelen. Ik ben gelukkig hier.
Wat is je fijnste plekje in huis?
De leren fauteuil bij de open haard. Een heerlijk plekje. Soms zou ik wel willen verhuizen naar die nieuwe wijk dicht bij het bos Prattenburg, maar hier in de Gelderse Blom zit ik weer lekker dicht bij de stad, oh wacht, jullie Veenendalers noemen dat: ‘het dorp’ hè?
Familie Troost (Rechts)
(José, Bertram, Julia, Anne-Louise en Jem)
José woont met man en kinderen op de hoek van het blok en trakteert op verse muntthee.
Hoe bevalt het op de Maartvlinderstraat?
José: Goed, het is erg fijn wonen hier. De kids hebben veel klasgenootjes die ze meestal ontmoeten bij de speeltuin hier voor de deur. Vorig jaar woonden we nog op de Gortstraat. Dat is een Veense straat met van oorsprong arbeidershuisjes. Heel gezellig en knus, maar hier hebben we wat meer ruimte.
Wat vind je zo prettig aan het huis? Het huis heeft veel vertrekjes. Een woonkamer met haard, de keuken met grote tafel in het midden en dan deze tuingerichte serre. De serre is eigenlijk bedoeld voor de kinderen, maar ik vind het zelf ook zo’n fijne plek, dus ik zit er ook vaak. Ik noem het wel eens mijn verstopplekje, want dat is soms wel nodig met drie kinderen om me heen.
Zie ik nu een sjoeltafel?
Ja klopt, sjoelen vind ik altijd echt heel gezellig. Vooral in coronatijd. In de zomer doen we het wat minder, maar als het winter wordt, leggen we hem weer vaker op tafel. We hebben nu twee sjoeltafels trouwens. We moeten er nog één op Marktplaats zetten.
Wat is het pronkstuk in je huis?
De eettafel. Bertram, mijn man, heeft deze zelf gemaakt. Volgens mij is hij van echt eikenhout. Toen we de vloer gingen schuren heeft hij de tafel ook gelijk met die machine geschuurd. Daardoor is hij echt heel glad geworden. Ik heb hem toen afgelakt en Bertram heeft er stalen poten onder gezet. We zijn er echt heel trots op en er past met gemak acht man aan tafel nu. Doordat we meer ruimte hebben, is het ook makkelijker om meer vrienden uit te nodigen.
Woon jij in een leuke straat, heb je een interessant huis of verhaal en mogen we een keer aanbellen? Laat het ons weten en wie weet bellen wij de volgende keer aan.